ALICE HENDRIKSE
mijn
thuis
wat leuk dat je een kijkje komt nemen op mijn website. ik ben alice hendrikse. hier, in deze online omgeving, vertel ik over mijn leven, mijn werk, mijn inspiratiebronnen en de kunst die ik maak. misschien ontdek je iets waardevols, irriteert iets je of raak je geïnspireerd. het is allemaal goed. ook deel ik wat gedachten. die gaan bijvoorbeeld over de liefde, over god, of over eenzaamheid. ze zijn heel persoonlijk, dat wil zeggen niet algemeen. je hoeft het er niet mee eens te zijn of oneens. het mag wel maar het hoeft niet. we worden er beiden niet meer of minder van. we zijn allemaal waardevol, wat we ook van elkaar en van het leven vinden. ik hoop dat je plezier beleeft aan wat je hier ziet en leest. reageer gerust, bijvoorbeeld door een mailtje naar me te sturen. geniet van deze dag – en dat de liefde ons vasthoudt.
mijn
weg
een spiritueel kind was ik. klein als ik was – zo gelovig zo sensitief zo rijk aan verbeeldingskracht zo verwachtingsvol hopend. in de luwte van dat jonge leven stak een storm op en bijna ging al het moois verloren in de wind van zo hoort het, in de storm van je moet dit en je zult dat.
ik groef een gat in de grond en stopte weg: mijn bril mijn fiets mijn zeef. wie weet.
ik ging naar de kerk, zondag na zondag, de catechisatie, de jeugdvereniging. zo hoorde het. ik vermeed zondige plaatsen, gedachten en handelingen. in mijn hoofd ging het ondertussen van gij zult niet.
ik vond mijn lief en we trouwden. als verpleegkundige in het ziekenhuis en in de wijk wijdde ik me toe aan de zorg voor anderen. vier prachtige lieve slimme gevoelige kinderen kregen we. schatten van kleinkinderen.
ik raakte burn-out (1994) en depressief (2008). donker de lange lange dagen, leegte diep in mij en afgrond. waar was dat spirituele meisje gebleven? ik had haar zo nodig.
ik zocht en zocht en zocht. de grond in voorjaarszon ontdooid gaf mijn brilletje terug. oh, wat stond daar nu? ik las woorden van liefde. liefde van god voor mensen, van mensen voor mensen, van mensen voor god. ik woelde met mijn handen door de zwarte aarde en daar was mijn fietsje. ik trapte maar door en ik zag de mensen zo anders met hun culturen zo verschillend en hun goden zo... toen zette ik mijn bril nog eens op. ze waren als ikzelf, zag ik, en hun god was als mijn god. in liefde een met hen voelde ik mij. toen vond ik het zeefje waarmee ik in de zandbak zoveel had gespeeld. uitgezuiverd stond ik op, ik zag de rommel liggen en ik reed weg. mijn schoonheid mijn duisternis, mijn dromen mijn angsten, trots en wankelmoedig, dit was wie ik was, en ik zong een lied van bevrijding.
op sommige dagen waait het flink. ik ga pal in de wind staan en laat hem met mijn haren spelen.
mijn
gedachten
op mijn levenslange reizen – twijfel donker achtervolgt mij, liefde blind holt voor mij uit (…)
– huub oosterhuis
lekker eten vriendelijke mensen indrukwekkende architectuur mooie stranden heerlijk weer – reisverslagen van de terugkeerders. ik heb gereisd en vast ook deze woorden gebruikt om een indruk te geven, maar wie mij vraagt ‘wat heb je nou op al die reizen ontdekt?’ zal ik dit antwoorden: wat zou onze wereld kruideloos zijn zonder religie! india zonder hindoeïsme en boeddhisme, het midden-oosten zonder islam en jodendom, europa zonder de veelheid aan godsdiensten, het christendom voorop. een wereld waarin deze verscheidenheid aan levensbeschouwingen, heilige teksten, goden, culturen en rituelen mist: ik moet er niet aan denken. waarom niet? omdat elke godsdienst vroeg of laat over liefde gaat. liefde voor elkaar, liefde voor het geheim. en waar zouden we zijn zonder?
---
waarom zeg je geheim en niet gewoon god? god laat zich niet in woorden of beelden vangen. god is en blijft mysterie.
wie god voor mij niet is? man noch vrouw, om te beginnen. niet oud niet nieuw. niet christelijk niet islamitisch niet joods. niet boven ons niet onder ons niet in ons. (want als dat zo was dan konden we god pakken en zeggen kijk dit is nou god! dan hadden we het antwoord en konden we weer verder met ons leven. het is trouwens iets anders dan zeggen dat we allemaal ‘een stukje god’ zijn. dan spiegelen we samen iets af van wie god is.)
wie of wat god dan wel is? ‘wie ben ik? wie zeggen de mensen dat ik ben? wie zeg jij dat ik ben?’
we dragen gods beeld in ons. als onze intuïtie ergens op wijst, als het buikgevoel ons een bepaalde richting op laat kijken, als onze innerlijke stem ongedacht tot klinken komt – dan weet ik: daar is god.
ik ben in de christelijke traditie opgegroeid. aan die traditie ben ik loyaal en vanuit die traditie denk ik na over god maar god verhoede dat ik haar (hem/het/x) andersom de traditie ín denk. gelukkig laat god zich ook helemaal niet in een religieus stramien persen. god is van niemand en van ons allemaal. dat is het geheim.
valt er dan helemaal niks te zeggen over god? oh, zoveel! bijvoorbeeld dit. god is liefde en liefde is god. voor sommigen is daarmee niets gezegd, voor anderen alles.
---
liefde is het goede, het ware en het schone innig verstrengeld. ik weet niet wat goed is, wat waar is en wat schoon of mooi is. maar liefde blind holt voor mij uit. ik ga er struikelend achteraan.
---
nee, wat de platoonse idee van het schone is, dat weet ik niet, maar schoonheid in het hier en nu, die boeit me zonder ophouden. ik heb er soms een ingewikkelde verhouding mee. er is honger en oorlog, er worden mensen ernstig ziek – wat zouden we ons druk maken om een mooi park, een ruig bos, omgevallen bomen, een mooie plant, mode, kunst, architectuur?
en toch.
het eerste en het laatste wat ik erover kan zeggen is dat schoonheid troost. muziek, een schilderij, fashion, dans, een roman – schoonheid raakt de ziel, de ziel raakt in vervoering, de vervoering doet ons hernieuwd ademen.
er is niet te vergeten de menselijke schoonheid. lichamelijke schoonheid, innerlijke schoonheid. een verbindend gesprek van hart tot hart. een verzorgd uiterlijk. een moedig denker. trouw aan elkaar. zorgzaamheid. compassie.
wie zich kan verwonderen, verwondert zich elke dag om de overal tegenwoordige schoonheid.
---
de mens die wil weten hoe het elders, aan de overkant, in het onzichtbare, in het helle licht is, die mens verwondert zich. die mens laat zich opnieuw geboren worden, telkens opnieuw. geboorte ontroert mij. ik huil om de schoonheid van nieuw leven tranen van verwondering. leven dat zich door het donkere geboortekanaal worstelt op het vermoeden af dat er buiten de baarmoederlijke zee ook warmte en liefde zijn.
het waren de geboorten van mijn kinderen en kleinkinderen. het zijn de geboorten van alle mensen wereldwijd. het is de geboorte van een tekst, een lied, een schilderij, couture, een gebouw. het is de geboorte van mijn eigen kunst. het is de geboorte van dat ene kind. het is de dagelijkse geboorte die ons door de nacht heen ontluikend licht van nieuwe dagen doet zien. het is de geboorte van gedachten, van moed, van een ziel die zich verlangend uitstrekt. verwondering doet telkens opnieuw geboren worden.
---
soms huil ik tranen van verdriet. verdriet om het emotioneel verwaarloosde kind in mij, om de erkenning die dat meisje niet kreeg. soms huil ik tranen van woede. woede om mensen die andere mensen knechten, die hen ketenen met woorden van absolute waarheden. tranen van onmacht. onmacht omdat het misbruik van god en mensen zo vaak ongehinderd z’n gang kan gaan. tranen bevochtigen de nacht en voor het oog onzichtbaar ontkiemt daar in het allerholst de nieuwe dag – we worden wakker en zien het zonlicht klimmen. de dauw stijgt langzaam op.
---
ik ben niet bang – waar zou ik bang voor zijn? angst is bang zijn dat het anders wordt. maar enkel wie het leven verliest zal het behouden (jezus). en alles moet veranderen opdat alles hetzelfde blijft (guiseppe tomasi di lampedusa). verandering is spannend. de spanning kan verlammen. dat heet angst. spanning kan ook worden veroverd. daar is moed voor nodig.
of men zich nu laat verlammen of dat men zich moedig toont, voor de verandering zelf maakt het niet uit. die voltrekt zich autonoom en zonder ophouden. ik kies dan maar voor moed. eerst voor de moed om te zeggen dat ik natuurlijk soms óók bang ben. wie is het niet? maar we moeten gaan – geroepen zijn we om te gaan.
---
begint liefde voor anderen bij liefde voor jezelf? dat weet ik niet zo goed. wat ik wel goed weet is dat het jonge meisje in mij emotioneel is verwaarloosd en dat het nooit goed is een jong kind of jezelf emotioneel te verwaarlozen. niet te weten wat je voelt is een vorm van niet te weten wie je bent. niet te weten wie je bent maakt je onmetelijk klein en megalomaan groot tegelijk. klein omdat je zegt ‘ik doe er niet toe’. groot omdat je met een grote omweg daaromheen nochtans de onsterfelijkheid zoekt. ik heb goddank mijzelf mogen terugvinden. het lichte het zware het benauwde de ruimte de liefde de woede het verdriet – het zit allemaal in mij, ontdekte ik, het is wie ik ben, wat bij mij hoort, waarmee ik verbonden ben. gevoelens en emoties zijn nooit goed of fout. ze zijn. je doet er niets aan, je doet er niets tegen – het hoeft ook niet, beter doe je het ook niet. laat het stromen laat het gaan. wees wie je wilt zijn, word wie je bent. ik wens het iedereen, mezelf, elke dag opnieuw.
---
van stilte laad ik op. stilte vind ik in de natuur, in alleen zijn met mezelf. ik kan goed alleen zijn. alleen zijn is iets anders dan eenzaam zijn. eenzaamheid ken ik ook. onbegrepen, verlaten, niets dat kan troosten – dat was mijn eenzaamheid. in mijn depressie heb ik me eindeloos eenzaam gevoeld. god, waar dient dit toe, vroeg ik me af. er kwam een pastoraal werkster bij me op bezoek. ik was gewend aan stemmig zwart dat overgave aan het lot beval: vraag niet waarom, maar vraag waartoe! maar toen kwam die vrouw. zij las mij voor. jezus was boos op god, las zij. deze jezus, met eenzaamheid zo door en door bekend, veroverde mijn hart. omkeer en genezing bracht hij. wat restte mij dan dankbaar te zijn.
---
wij mensen zijn innig met elkaar verstrengeld – en toch zijn we zelf ook iemand, een individu. we kunnen niet zonder de gedachten en de ideeën van anderen – en toch kunnen we los van andermans gedachten iemand zijn. ik denk dat dit de diepste vorm van vrijheid is die je een ander kunt geven: haar, hem laten zijn wie zij, hij is. voor mij is het een daad van liefde: de ander toestaan dat zij de ruimte neemt die nodig is om te zijn, te bestaan, te leven wie zij is. ik wil de ander niet veranderen, beïnvloeden, bekeren. ik wil haar erkennen. ik wil haar eerbiedig en met liefde bejegenen. natuurlijk – ja natuurlijk koester ik het diepe verlangen ook van de ander die ruimte te krijgen. maar ik laat het er niet vanaf hangen. ik kies ervoor om het zo te willen.
mijn
werk
mijn atelier aan de utrechtseweg in amersfoort is de plaats waar mijn hoofd en mijn hart en mijn buik in een spel van aantrekken en afstoten verlangens en energie en gedachten net zolang om elkaar heen laten wervelen totdat er weer iets nieuws geboren is. ik maak hoofdzakelijk textielkunst. zowel tweedimensionaal als ruimtelijk werk.
Textielkunst: Alice Hendrikse
Titel: Grenzen
Materiaal: polyester
December 2015
Tuniek 1
Deze tuniek zit vol met kleefbeesten. Zij verbeelden ‘in bezit genomen worden’ zonder dat je zelf in staat bent -om welke reden dan ook- daar iets aan te doen. De kleefbeesten zuigen je leeg.Tuniek 2
Op tuniek 2 komt tot uiting, dat je ervoor kunt kiezen om kleefbeesten te accepteren, maar je bepaalt wel zelf hoeveel ruimte je ze geeft. Zo vormen ze met elkaar een sieraad dat je meedraagt op je body. Ze mogen bij je horen, maar zitten niet aan je vast.Ik heb gewerkt met brei-techniek: een eeuwenoude techniek, die zelfs geschikt is voor sterke bouwkundige constructies. Ook hierin zie ik een verbinding met het thema van dit kunstwerk. “Grenzen” is gebaseerd op mijn historie. Een persoonlijk bouwwerk, met innerlijke kracht, flexibiliteit, weerbaarheid, puurheid en sierlijkheid.
mijn
inspiratie
terugkijkend op mijn levensreis tot nu toe overheersen dankbaarheid en verwondering. warmte en liefde voel ik voor al die mensen, dingen, kleuren, materialen, films, boeken, instituten, muzikale composities en kunstwerken die mij hebben begeleid. ze zeiden zachtjes hier links, daar rechts, ze riepen stop eens even, en fluisterden weer door.
ik denk aan de art & textile school in amsterdam, waar ik een tweejarige kunstopleiding en een master textielkunst volgde. ik denk aan akademie vogue, dat mij een jaar kunstgeschiedenis aanbood. mijn verbeeldingskracht werd er gevoed en mijn talent ontwikkeld.
dan al de boeken die ik las! de religieuze inspiratie die ik vond in het werk van j. tanis, j. mijnders, a.t. vergunst, c.j. vreugdenhil, w. visscher, henri nouwen, corrie ten boom, søren kierkegaard, c.s. lewis, anselm grün en tomáš halík. dat ik me liet vullen met een keur aan gnosis-geïnspireerde werken. hoe ik mijn hart ophaalde bij de boeken van mariah mansvelt beck, linda pillow, sheree conrad en shmuley boteach, schrijvend over wat zich rond gender, vrouwelijke en mannelijke energien en seksualiteit beweegt. ik denk aan de weg van mijn persoonlijke ontwikkeling, bezaaid met lectuur van susan marletta-hart, brené brown, simone pacot, paulo coelho, marshall rosenberg, els van steijn, michael pilarczyk, dineke van kooten, jan geurts en eckhart tolle.
ik denk ten slotte ofschoon niet ten laatste aan mijn vriendinnen, die mij leerden luisteren naar mijn innerlijke stem. ze brachten wat vrienden elkaar kunnen brengen: een veilige plek waar alles mag bestaan. woede, een traan, verwondering, ontspanning, blijheid. mogen zijn.
dankbaar ben ik voor iedereen die mij hielp en helpt te worden wie ik ben. dankbaar ben ik voor gisteren en vandaag. dankbaar ben ik voor mijn ouders: voor de gave van het leven, voor wat ze mij binnen hun vermogens aan liefde en aandacht gaven, voor wat ze aan mij doorgaven. mijn moeder doorzettingsvermogen en de kunst van het omdenken, mijn vader trouw, geduld en loyaliteit.
dankbaar ben ik voor mijn lieve man, kinderen, kleinkinderen, familie, vrienden. dankbaar ben ik voor het werk dat ik mag doen voor dak- en thuisloze mensen in amsterdam. dankbaar ben ik voor de vele inspiratiebronnen: docenten, boeken, bloemen, kunstwerken – wie of wat niet. ja,
dankbaarheid en verwondering overheersen.
mijn werk ︎︎︎